Van A naar B, naar onderweg

Universiteit van Amsterdam

Domeinen: , Kringen: Onderzoekstypen:
ProjectnaamMatrix van A naar B naar onderweg

Van A naar B, naar onderweg – afgeleide van ‘Travelling together alone and alone together: mobility and potential exposure to diversity’

Projecteigenaar, of -opdrachtgever

Universiteit van Amsterdam & Centre for Urban Development and Mobility, Aarhus

Projectomgeving

Mobiliteit als middel

Projectonderzoeker of -uitvoerder

Marco te Brömmelstroet, Anna Nikolaeva, Meredith Glaser, Carmen Chan en Morten Skou Nicolaisen

Trekker Fietscommunity

Marco te Brömmelstroet

Tweede contact

Fietscommunity

Trigger

Mobiliteit wordt vaak gedefinieerd als een middel om op bestemmingen te komen waar mensen aan relevante activiteiten kunnen deelnemen. Maar de reis zelf kan ook waardevol zijn: we komen er in contact met anderen en met de omgeving.

Domeinen

(E1) Effectieve mobiliteit
(E5) Sociale cohesie

Kringen

(C1) Bovenbouw

Onderzoekstypen

(R1) Wetenschappelijk

Samenvatting

De kwantiteit en kwaliteit van relaties die we hebben met ons gezin, onze vrienden en de bredere gemeenschap, hangen samen met ons geluksgevoel en onze fysieke gezondheid. Onderweg zijn biedt mogelijkheden om in contact te komen met ruimtelijke en sociale diversiteit. De feitelijke reis schept daarmee kansen om interacties te hebben buiten onze eigen ‘bubbel’.

Het reguliere mobiliteitsdebat gaat meestal uit van mobiliteit als middel om van A naar B te komen en als iets dat tijd en geld kost. Uit onderzoek blijkt dat het onderweg zijn ook een belangrijke individuele en sociale meerwaarde kan opleveren.

Het zogenoemde ‘mobilities-debat’, een relatief nieuw interdisciplinair onderzoeksveld, herwaardeert reistijd en mobiliteitservaringen naar hun zintuiglijke, emotionele en sociale waarde. Als we ons bijvoorbeeld door een omgeving verplaatsen, vormen we niet alleen een mentale kaart van het stratenpatroon en de gebouwen, maar ook van de geluiden, geuren, topografie van de omgeving en de textuur van het wegdek. Deze meer-dimensionele ruimte delen we bovendien met onbekenden.

Sociale interacties van mensen onderweg leiden overigens niet noodzakelijk tot een betere sociale cohesie en toename van iemands sociale kapitaal. Het effect van deze interacties kan zowel positief als negatief uitpakken op ons gevoel van verbondenheid. Wat daarentegen wel zeker is, is dat het afzonderen van deze interacties leidt tot individuele en sociale problemen.

Vanuit deze optiek bekeken biedt elke modaliteit andere potenties voor interacties. Een aantal observaties:

  • In de (gedeelde) auto is onze ruimtelijke interactie beperkt tot een ‘voorruit-perspectief’. Maar de auto geeft wel de mogelijkheid om vrijwel overal te kunnen komen en we kunnen betekenisvol contact onderhouden met passagiers – hoewel die vaak uit dezelfde sociale groep komen.
  • Openbaar vervoer is eveneens een cocon, vooral in het geval van een ondergrondse metro waarin we maar weinig van de omgeving meekrijgen. Maar we kunnen wel met anderen in contact komen terwijl we naar stations reizen, overstappen en wachten. Ook als passagier komen we veel mensen tegen. Dit leidt niet vaak tot diepe gesprekken, maar knikjes of oogcontact kunnen ook betekenisvolle interacties voor een mens zijn.
  • Op de fiets kunnen we helemaal openstaan voor onze omgeving, vooral bij een matige snelheid. Onze zintuigen staan dan open voor alle mogelijke informatie. De karakteristieken van de fiets maken het mogelijk om onderling informatie via lichaam en zintuigen uit te wisselen, bijvoorbeeld als we voorrang organiseren. Ook lopend is dit het geval, maar dan is de actieradius wel beperkt.
Uw tags

Onderweg, Reizen, Interactie, Zintuigen, Mobiliteit als middel, Sociale interactie

Beschrijving 

Doel en opzet

Het doel van dit onderzoek is om een analytisch kader te ontwikkelen dat een begrip biedt aan het of en hoe iemands ervaringen van het gebruiken van mobiliteit het gevoel van verbinding van een persoon beïnvloeden.

In het onderzoek wordt eerst de literatuur beschouwd op maatschappelijke effecten van mobiliteit, steunend op debatten in de sociologie, mobiliteitsonderzoek en stedelijke theorie. Hierna zal verder worden ingezoomd op de relatie tussen mobiliteit, verbondenheid en de blootstelling aan sociale en ruimtelijke diversiteit. Daarna zoekt het onderzoek naar hoe karakteristieken van verschillende modaliteiten voor verschillende condities zorgen voor belichting van sociale en ruimtelijke diversiteit. Tot slot worden de bevindingen van het onderzoek en de invloed daarvan op planning, onderzoek en praktijk aangegeven.

Organisatie en financiering

Universiteit van Amsterdam.

Periode en beschikbaarstelling

Het onderzoek is afgerond, en het rapport gepubliceerd in het begin van 2017.

Werkpakketten

Er is gebruik gemaakt van een uitgebreide literatuurstudie om de conclusies te kunnen trekken.

Toepassingen

Er is een rapport gepubliceerd waarin de aanleiding van dit onderzoek, de beschrijving van dit onderzoek en de resultaten hiervan worden gepresenteerd. Tevens worden hierin aanbevelingen gedaan voor vervolgonderzoek om meer kennis te vergaren over dit thema.

Overige

PM

Achtergronden 

Aanvullingen

PM

Publicaties en referenties

Publicatie: “Travelling together alone and alone together: mobility and potential exposure to diversity”

Betrokken maatschappelijke partijen

Universiteit van Amsterdam
Centre for Urban Development and Mobility Aarhus

Gerelateerde projecten

PM

Gerelateerde toepassingen

PM

Vervolgonderzoek

Eventueel vervolgonderzoek kan zich richten op de link tussen 4 gestelde hypotheses en operationaliseringen van effecten op verbondenheid zoals gemeenschapszin, sociaal vertrouwen , collectieve werkzaamheid en participatie. De 4 betreffende hypotheses zijn:

  1. Toenemende (verschillen  in) reissnelheid leidt tot minder diepgaande interacties met de sociale en ruimtelijke omgeving waarin we reizen.
  2. Afgesloten ruimte tijdens het reizen verhoogt de sociale interactiediepte in het voertuig, maar beperkt deze aan ruimtelijke en sociale diversiteit. Er is geen interactie met anderen.
  3. De hoeveelheid en diepte van mogelijke interacties hebben beide een positieve relatie met blootstelling aan diversiteit.
  4. Langere reistijd leidt tot minder diepgaande sociale en ruimtelijke interacties, maar vergroot het bereik en de potentiële diversiteit daarvan wel.
Links

http://www.verkeerskunde.nl/internetartikelen/vakartikelen/van-a-naar-b-naar-onderweg.49777.lynkx

Andere media

PM

Tekst- en beeldrechten

Universiteit van Amsterdam

Contactgegevens

Marco te Brömmelstroet
brommelstroet@uva.nl